Pollyanna van de Graaf-Kramer (44) is psycholoog en moeder van Sven, Mila, Sanna*, Luna en Anna. Als psycholoog heeft zij jarenlang in de gezondheidszorg gewerkt en zich toegelegd op de mens-dier relatie, en hoe deze gebruikt kan worden in zorgsituaties voor mensen. Zoals therapie met inzet van dieren, zorgboerderijen, hulphonden, etc. Sinds een aantal jaren doceert zij op de Hogeschool van Hall Larenstein, binnen de opleiding Diermanagement, Dieren in de zorg.
Dieren en rouw: bij therapie
Een dier als co-therapeut in een behandelsetting ook in de vorm bij dieren en rouw kan waardevolle functies vervullen. Omdat dieren in het hier en nu leven, helpen ze je ook om meer in het moment te zijn. Wanneer je werkt met een dier richt je je aandacht vanzelf op het moment en word je je meer bewust van je eigen gevoelens en gedachten. Het helpt je om de waan van de dag achter je te laten en uit het hoofd te komen. Het inzetten van een dier in therapie is een vorm van training om in het ‘hier en nu’ te zijn. Net zoals mindfulness: de huidige ervaring bewust toelaten.
Spiegel
Een andere functie is de spiegel die zij je voorhouden. Een dier reageert op jouw lichaamstaal. Zij laten zien wat er bij jou van binnen gebeurt. Jouw bewegingen en houding worden beïnvloed, door wat je denkt en voelt. Veel van wat in jou leeft, wordt weerspiegeld door de reactie van het dier. Zo houden ze je als het ware een spiegel voor. Als therapeut attendeer je cliënten op wat je ziet bij het dier en help je hen te onderzoeken wat er op dat moment bij hen gebeurde.
Daarnaast is een dier in een behandelsetting een mooie oefengelegenheid. Veel mensen, zowel kinderen als volwassenen, ervaren het werken met dieren als veiliger dan met mensen. Een dier is dan minder bedriegend, zal jou niet beoordelen of veroordelen. Zo kun je bijvoorbeeld rustig oefenen met nieuw gedrag vóór je het in het dagelijks leven gaat toepassen. Of kun je het comfort zoeken van een zachte vacht en een rustige aanwezigheid, wanneer de emoties hoog oplopen.
Het werken met dieren in een sessie wordt vaak leuk en plezierig gevonden. Hiermee wordt de motivatie voor therapie verhoogd. Dit heeft positief effect op de therapietrouw, maar ook op het rendement. Als je iets leuk vindt leer je er immers meer van. Ook het kalmerende effect van dieren op het stressniveau van mensen speelt hierbij een rol. Je kunt namelijk alleen maar leren, en verder komen, in rust. Is je spanningsniveau te hoog dan zul je minder profijt hebben van een sessie.
Dieren en rouw
Dieren kunnen op verschillende manieren een positieve rol spelen binnen het rouwproces. Veel mensen ervaren steun bij hun eigen huisdier in een periode van rouw.
- Troost van dieren bij rouw
‘Wat ik vaak hoor: ‘Het lijkt wel of mijn hond of kat het voelt als ik verdrietig ben. Hij komt dan bij me, likt mijn hand of legt zijn kop op mijn schoot.’ Het klopt inderdaad dat dieren opmerken als mensen verdrietig zijn of als ze in rouw zijn. Bij honden bijvoorbeeld, speelt geur een grote rol. Spanning geeft een bepaalde geur af, die honden oppikken. Maar ook je lichaamshouding ‘verraadt’ hoe jij je voelt. Lichaamshouding, spierspanning en geur, dat is hoe dieren met elkaar communiceren, dus zij herkennen die signalen. Niet alleen de aandacht van hen voor jou werkt troostend, ook het feit dat jij met jouw liefde ergens heen kunt helpt. Als je overloopt van liefde voor iemand die er niet meer is, kun je dat een beetje aan een (huis)dier geven. Van dieren krijg je altijd onvoorwaardelijke liefde terug. Altijd, het maakt ze niet uit wat je aan hebt, of je sacherijnig bent of dat je te laat uit je bed bent gekomen. De liefde is onvoorwaardelijk, net als de liefde voor onze (overleden) kinderen.’
- In het hier en nu zijn
‘Een dier is altijd in het hier en nu. Heel mindfull. Dieren zijn altijd blij met de kleine dingen in het leven die ze op dat moment hebben. Een bak water, wat gras, een wandeling of een balletje dat wordt gegooid. In dat opzicht laten ze je zien hoe je op dat moment naar de wereld kunt kijken. Dat er altijd nog dingen zijn, hoe klein ook, om blij over te zijn. Ik heb zelf ook wel vaker door de ‘ogen van mijn hond gekeken. Dan dartelde ze zo vrolijk voor me uit in het bos en dan dacht ik: wat is er nu zo leuk in het leven? Wat vind jij nu leuk? Ik probeerde dan door haar ogen te kijken om zo ook wat van haar plezier te ervaren.’ Zo wees zij mij opnieuw de weg naar de kleine, mooie dingen in het leven.’
- Sociale functie
‘De stap naar de ‘normale’ wereld na het overlijden van je kind kan best wel groot zijn. Het moment waarop we de garage van het ziekenhuis uitreden na het overlijden van Sanna zal ik nooit vergeten. De weg, de lucht, de huizen, alles leek vreemd, anders en onwerkelijk. Ook onder de mensen komen kan lastig zijn. De anderen wiens wereld gewoon doordraaide, terwijl die van ons stil was blijven staan. Het was voor mij nogal een proces om me weer te verbinden met de buitenwereld. Een dier kan een functie hebben in het contact met de buitenwereld. Een dier kan je helpen dit geleidelijk, in stapjes, weer op te bouwen. Hondeneigenaren herkennen het wel: dat je op straat makkelijker contact maakt als je je hond uitlaat. Als je dan soms een contact hebt bij het uitlaten van een dier, kan dat heel fijn zijn.’
- Stress verlagend
‘Het fysieke contact met dieren, het aaien, knuffelen of gewoon alleen al de interactie, vooral met zoogdieren, verlaagt je stressniveau. Je cortisollevel en je bloeddruk gaan omlaag en er komt oxytocine vrij. Dat kennen we als het knuffelhormoon en maakt dat je je gelukkiger voelt. Ook heeft het een kalmerend effect. Wanneer je een hond waar je aan gehecht bent in de ogen kijkt, Zelf als je een dier aankijkt waar je een band mee hebt, werkt dat dat al oxytocine verhogend.’
- Biedt structuur
‘Het zorgen voor een dier geeft je structuur. In perioden van rouw kan het misschien moeilijk zijn om die structuur voor jezelf op te brengen. Heb je een dier dat afhankelijk is van jouw zorg, dan moet je uit je bed komen om bijvoorbeeld de hond uit te laten, eten te geven en te zorgen dat er genoeg hondenvoer in huis is. Ook al kun je het misschien niet opbrengen voor jezelf: je móet je hond uitlaten, je móet hem eten geven, je móet hondenvoer kopen. Een dier helpt je dan om de structuur te handhaven. Ben je niet op tijd opgestaan dan gaan ze blaffen, piepen of komen met de riem naar je toe. Je wordt eraan herinnerd dat je nodig bent, ook al lijkt voor jou het leven op dat moment zinloos, voor hén ben je nodig. Als het zorgen voor het dier inhoudt dat je moet bewegen, dan heeft dat ook een gunstig effect op je fysieke gezondheid.’
- Sociale steun van dieren en rouw
We weten dat sociale steun heel belangrijk is wanneer je een ingrijpende levensgebeurtenis hebt meegemaakt. Sociale steun betekent dat er betekenisvolle contacten zijn met andere mensen die je kunnen ondersteunen in je proces. Maar niet iedereen heeft dat sociale netwerk of ze ervaart dit niet als steun. Ze voelen zich in de steek gelaten, niet gezien of niet begrepen. Een dier kan dan die sociale steun bieden. Een dier zit naast jou in je verdriet, maar ook als je blij bent. Je hoeft je niet anders voor te doen, je hoeft je niet sterk voor te doen. Je kunt alles tegen ze zeggen, zonder dat je een veroordelende reactie krijgt. Ook voor oudere mensen, die vaak eenzaam zijn in hun verlies, kan een dier een sociale steunfunctie vervullen.
Rouwen dieren ook?
‘Vroeger vond men dat emoties en denken aan mensen voorbehouden waren. Ondertussen wordt er anders over gedacht én wordt er veel onderzoek naar emoties bij dieren gedaan. Ook rouw bij dieren wordt onderzocht. Wanneer zij een ander dier verliezen wordt er gekeken naar welk gedrag anders is dan normaal. Dieren kunnen apathisch worden, willen niet meer eten of blijven op één plek zitten. Het zijn vooral zoogdieren en vogels die een rouwreactie kunnen vertonen.’
Je ziet het ook wel met enige regelmaat in de krant verhalen over bijvoorbeeld honden die niet bij het graf van hun baas weggaan of met laaghangende kop bij hun overleden hondenvriend blijven zitten. Olifanten komen vaak terug naar de plek waar een familielid overleden is, of gaan met botten aan de haal. Ook van sommige apensoorten is bekend dat ze een overleden kind nog lang bij zich kunnen houden. Onlangs stond er een artikel in de krant over een baviaan in Dierenpark Amersfoort die haar dode jong met zich meedroeg. Bezoekers vonden het zielig, was de strekking van het artikel, maar het dierenpark koos ervoor om dit afscheidsritueel toch te laten zien, omdat de dood er nu eenmaal bij hoort. Een mooie educatieve functie als je het mij vraagt. De dood, hoe verdrietig ook, hoort bij het leven en verdient daarin ook een plek.’
Mini rouwretraite
And into the forest I go, to loose my thoughts and find my soul.
Pollyanna heeft nadat Sanna stil geboren was een mini rouwretraite met haar paard gedaan. Dit heeft haar heel erg geholpen.
‘Na Sanna’s overlijden ben ik full time voor de kinderen en hun rouw gaan zorgen. Hun verdriet was groot en had impact op vele terreinen in hun leven. Ze waren hun basisveiligheid kwijt en konden het nauwelijks verdragen als ik even weg moest. Ik zorgde in de praktische zin voor mijn kinderen en probeerde hen zo goed mogelijk emotioneel te ondersteunen in hun rouwproces. Er was weinig rust of tijd voor mezelf en voor míjn gevoelens van verdriet, gemis en eindeloze liefde voor ons meisje. Hierdoor raakte ik overprikkeld. Op een gegeven moment besefte ik dat ik zo niet langer door kon gaan. Ik had tijd en ruimte nodig. Tegen mijn man zei ik: ‘Ik moet echt even weg, maar ik ga niet alleen, ik neem één van mijn paarden mee.’ Ik huurde een stuk wei met een stal en een huisje op de Veluwe, samen met mijn paard Surprise, waar ik al 20 jaar mijn leven mee deel. Ik heb heel veel gewoon bij hem gezeten in het gras als hij aan het grazen was. Die stilte en rust deden mij zo goed. Ik kwam weer tot mezelf. Soms voelde ik het verdriet, maar veelal voelde ik voorbij het verdriet. De verbinding en de liefde voor haar. Mijn boosheid verdween in deze dagen. Ik was alleen, maar niet eenzaam. Ik had wel de stilte en de rust, maar ook het gezelschap van mijn ‘partner’: Surprise. Ik kon hem knuffelen, een stuk met hem gaan zwerven door het bos en tegen hem praten. Hij luisterde, maar zei nooit de verkeerde dingen terug. Ik hoefde niets voor hem te zijn. Niet blij of opgewekt. Ik hoefde alleen maar te ‘zijn’. We waren samen in het nu, met elkaar en met Sanna. Als ik wel behoefte had aan een gesprekje dan kon dat met de mensen die ik op onze ritjes tegenkwam. Na een paar dagen ging ik weer naar huis en kon ik er weer zijn voor mijn gezin.’