Wat staat er in NEL 3?

NEL Magazine 3

NEL Magazine 3 is nu te bestellen als pre-order. Tot en met 14 oktober betaal je slechts 2 euro verzendkosten ( i.p.v. € 4,40). Vanaf 22 oktober ligt NEL in de betere boekhandels en de Albert Heijn. Er volgt nog een lijst van verkooppunten.

Rouw in het gezin

Het verlies van een kind heeft vaak een grote, levensveranderende impact op het leven van de ouders. De aanwezigheid van andere kinderen kan troost bieden, maar ook zorgen voor extra onzekerheid. Hoe ga je om met het verdriet van je nog levende zoon of dochter als je eigen wereld is ingestort? Wat is normaal en wanneer moet je aan de bel trekken?

De afgelopen jaren deed Mariken Spuij, orthopedagoog-generalist en klinisch psycholoog-psychotherapeut veel onderzoek naar rouw bij kinderen. ‘We zijn begonnen met het maken van vragenlijsten speciaal voor kinderen, want zoiets bestond gewoon nog niet. Op basis van ons onderzoek hebben we nu een rouwprotocol geschreven, dat binnenkort gepubliceerd wordt in een wetenschappelijk tijdschrift. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is, dat kinderen helemaal niet zo anders rouwen dan volwassenen. ‘Het belangrijkste verschil is dat kinderen nog volop in ontwikkeling zijn. Ben je heel jong als iemand overlijdt, dan mis je nog bepaalde emotionele, sociale en cognitieve tools, die komen pas als je ouder wordt. Wat we zien is dat kinderen bij belangrijke gebeurtenissen ineens beseffen: hee, mijn broer of zus is er niet meer. Ze zijn dan weer wat ouder, waardoor het verlies een andere betekenis krijgt.’

Mariken Spuij
Orthopedagoog Mariken Spuij

De overstap van de basisschool naar de middelbare school is zo’n belangrijke gebeurtenis. ‘Onze oudste dochter Bo is op 6-jarige leeftijd overleden aan hersenstamkanker’, vertelt Chantal. ‘Haar zusje Kess was toen nog maar vier jaar. Wij hebben altijd veel over Bo gepraat. Zo haalden we mooie herinneringen op, maar was er ook ruimte voor verdriet. In het begin hielpen we haar bij het uiten van haar gevoelens, vaak op creatieve wijze. Nu ze wat ouder wordt, vindt ze daarin steeds meer haar eigen weg. Vorig jaar maakte Kess, samen met regisseur Sara Kolster, een documentaire over de overgang naar de middelbare school: Wolkenzusje. Ze worstelde onder andere met de vraag of ze op haar nieuwe school wel wilde vertellen over de dood van Bo. Het was voor ons bijzonder om te zien hoe goed ze kan praten over het verlies van haar zus.’

Lees verder in NEL 3

Het belang van goed afscheid nemen

Marleen (43) is samen met Etienne. Hij heeft twee kinderen uit een eerdere relatie: Thijs (12) en Lieve (9). Samen zouden ze graag nog een kindje krijgen en al na drie maanden is Marleen zwanger. Alles gaat goed, tot de laatste week voor haar zwangerschapsverlof. Ze belandt buiten bewustzijn in het ziekenhuis met het acute fatty liver of pregnancy (acute leververvetting). Na 65 dagen wordt ze wakker op de IC, zonder baby, zonder haar benen, met een nieuwe lever. In een leven dat in niets lijkt op dat van twee maanden daarvoor.

Nel 3

Marleen: ‘De laatste week voor mijn verlof werd ik ziek. En hoewel het niks voor mij is, meldde ik me toch ziek. Ik voelde me zo rot. Die zondag belde ik de verloskundige om haar te laten weten dat ik rechts, net onder mijn borst, pijn had. Zij stelde me gerust door de zeggen dat het ‘bandenpijn was. Het was mijn eerste kindje, dus ik wist het niet en vertrouwde op haar oordeel. Op dinsdag ging ik naar mijn afspraak bij de verloskundige. De baby lag in stuit, dus ze gingen kijken of het kindje zich al gedraaid had. Weer gaf ik aan, dat ik me niet goed voelde. Het kindje werd gecontroleerd en daarmee was alles goed. ‘Je zult wel griep hebben, het heerst’, was nu de reactie. Op donderdag heb ik weer gebeld. ‘Heb ik niet het HELPP-syndroom, opperde ik. Bijna alle symptomen had ik. ‘Nee hoor, je hebt geen koorts, dus ziek de griep maar even goed uit. Op zaterdag lag ik al vier dagen in bed. Mijn vriend vroeg: ‘Kom je vandaag even naar beneden? Je ligt boven op bed in het halfdonker, dat kan ook niet goed voor je zijn.’ Eigenlijk wilde ik niet, maar ik liet me overhalen. Toen ik de trap af kwam en hij me in het daglicht zag schrok hij: ‘Je bent helemaal geel!’ Hij belde direct de verloskundige. Ze kwam en zette de doptone op mijn buik: geruis. Ik voelde me op dat moment al zo slecht, dat ik niet eens registreerde dat dat helemaal foute boel was. Ik ben naast haar in de auto gaan zitten (mijn vriend moest eerst snel oppas regelen voor zijn kinderen) en op weg naar het ziekenhuis ben ik ‘out’ geraakt. Van die rit herinner ik me helemaal niets.

Lees verder in NEL 3

Ouders die een kind verloren – én hun nieuwe partners

Helaas overleven niet alle relaties het verlies van een kind. Gelukkig hoeft dat niet altijd het einde van de wereld te zijn en kan er soms juist ruimte ontstaan voor nieuw liefdesgeluk. Maar hoe laat je je nieuwe partner kennismaken met het kind dat onlosmakelijk met jou verbonden is, maar dat hij of zij niet meer kan leren kennen?

Ailie Lynn heet het dochtertje van Nadieh Beek. Ze overleed elf jaar geleden aan hersenvliesontsteking, toen ze zes weken en zes dagen oud was. En alsof de nachtmerrie daarmee al niet compleet was, verbrak haar vriend twee maanden later de relatie. ‘Binnen een jaar verloor ik alles’, vertelt Nadieh. ‘Mijn droommeisje, mijn vriend, mijn huis, mijn baan. En vooral ook: mijn vertrouwen. Ik had het gevoel dat ik er echt helemaal alleen voor stond. Ik heb nog wel geprobeerd mijn ex te betrekken bij alles wat onze dochter aanging, zoals de verzorging van het grafje. Maar hij droeg alle verantwoordelijkheden aan mij over en wilde het er verder niet meer over hebben. Dat deed heel veel pijn. We waren niet meer samen, maar we hadden wél samen een kind verloren. Ik begreep niet dat hij dat zomaar wilde vergeten.’

Uiteindelijk stond Nadieh een jaar na het overlijden van haar dochter toch níet alleen op de begraafplaats, maar met haar nieuwe vriend Huub, die ze toen net kende. ‘Ik zat nog middenin het rouwproces, was net weer een beetje mijn leven opnieuw aan het opbouwen. Ik heb hem daarom wel gevraagd of hij wist waar hij aan begon. Dat ik veel had meegemaakt en dat ik hem niet kon beloven dat het ooit helemaal goed zou komen met me. Maar daar schrok hij niet van. Van begin af aan is Huub er voor me geweest. Hij luisterde, gaf me de ruimte als ik alleen wilde zijn met mijn verdriet, maar liet me ook in zijn sterke armen schuilen als ik hem juist wél nodig had.’

Lees verder in NEL 3

Onze Rotsen in NEL 3

We spreken Laura ( rechts op de foto), vriendin van de Deborah, de moeder van Noa. Laura  is de beste vriendin van Deborah.

Ruim twintig jaar geleden kwamen ze bij elkaar in de klas op de opleiding voor toerisme. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk. ‘We waren samen zwanger. Hoe geweldig was dat. Ik was zwanger van een dochter, uitgerekend in mei en Deborah was zwanger van een tweeling, twee meisjes en uitgerekend in oktober. We zouden zelfs nog een periode verlof samen hebben. We raakten niet uitgepraat over alle leuke dingen die we zouden gaan doen. Maar alles liep anders.’

NEL 3

‘Het moment dat ik me nog heel helder voor de geest kan halen is toen Dylan, de man van Deborah, mij belde. Mijn dochter was net een paar dagen oud, ik lag met haar aan mijn borst toen ik zag dat hij belde. Dat was gek. Natuurlijk kennen wij elkaars partners, maar we bellen elkaar nooit. Hij vertelde dat Deborah in het LUMC was opgenomen omdat haar vliezen waren gebroken. Het kwam totaal onverwacht. Haar hele zwangerschap was zonder complicaties verlopen. Ze was zelfs kort daarvoor nog bij mij op kraambezoek geweest. Hij vroeg of ik onze andere vriendinnen op de hoogte wilde stellen van wat er gebeurd was. Met Wendy in mijn armen ben ik iedereen gaan bellen… Ik krijg weer kippenvel als ik eraan terug denk.’

Lees verder in NEL 3

De dag dat mijn kind overleed

Op 12 februari 2016 worden we bij de broer van Lennard, die naast ons woont, uitgenodigd om pannenkoeken te komen eten. Sammie vindt het heerlijk en staat later op de avond uitbundig op haar stoel te springen. De volgende ochtend begint zoals elke ochtend. Lennard staat op, steekt de open haard aan, maakt Sammie’s flesje warm, haalt haar uit bed en legt haar bij mij neer. Ook Simme, de zoon van Lennard uit een eerder huwelijk, komt bij ons in bed liggen. Ik pak Sammie aan. ‘Oei, wat is ze warm joh’, schrik ik een beetje. We temperaturen haar. Ze heeft 39.8, best hoog. Simme is ook niet helemaal lekker. Hij heeft last van zijn oor, maar gaat toch naar school. Later op de ochtend bel ik mijn schoonmoeder, midden in het gesprek zeg ik ineens: ‘Nee, ik heb er geen goed gevoel over, ik moet met Sammie naar de dokter.’

Nel 3

‘Ik bel en krijg de assistente aan de lijn. ‘Je klinkt ongerust’, zegt ze. ‘Wil je langskomen?’ Dat wil ik graag. Alleen… Lennard is naar zijn werk en ik heb rijangst. Gelukkig biedt Marteyn, zijn broer, aan om ons te rijden. Sammie ligt bij mij op schoot en is kortademig. ‘Kijk nou wat zielig’, zeg ik tegen Marteyn, ik heb de ernst van de situatie nog niet echt door. Zo komen we aan bij de huisarts. ‘Ik vertel hem, dat ze vorige week ook ziek was. Ze is toen door een waarnemend arts onderzocht, deze heeft ons later teruggebeld omdat ze Sammie wilden testen op hersenvliesontsteking. Ze heeft ons met spoed aangemeld bij het ziekenhuis. Uiteindelijk bleek het een oorontsteking te zijn. Ze heeft daar diclofenac voor gekregen’, vertel ik, ‘zou je nog eens naar haar oortjes willen kijken?’ Er blijkt niks aan de hand. ‘Moet ze verder niet onderzocht worden’, opper ik. ‘Nee hoor, zegt de huisarts, er heerst griep.

Ik laat me naar huis sturen. Thuis zet ik een campingbedje in de woonkamer zodat ik haar in de gaten kan houden. Ze slaapt veel, maar ja: als je ziek bent slaap je veel, denk ik. Ze drinkt ook gewoon nog goed en heeft natte luiers, dat is een goed teken. Als ik een paar uur later haar luier verschoon, zie ik dat ze stipjes op haar beentjes heeft en het worden er steeds meer. Dat is vast een uitbraak van de vijfde of zesde ziekte, denk ik. Ze heeft ook geen koorts meer. Vanaf nu zal het vast beter gaan denk ik opgelucht. Ik overleg met Lennard, mijn moeder en mijn zus en besluit om de huisarts niet meer te bellen.
Ik stuur wel voor de zekerheid een fotootje van Sammie’s vlekjes naar mijn zus. Zij is vestigingsmanager in een ziekenhuis. Zij laat het aan de verpleegkundigen op haar werk zien. En ook al krijgt ze steeds meer de vlekjes, ook daar vindt niemand het verontrustend. Die avond eet ze gewoon goed en de koorts is verdwenen.’

Lees verder in NEL 3