Horen rouw en boosheid bij elkaar? (deel 2)

Riekje Boswijk-Hummel (1946) is getrouwd met Jan Boswijk. Samen richtten zij Centrum Boswijk op. Zij werkte daar meer dan dertig jaar als therapeute en opleider aan de Opleiding voor Transpersoonlijke Psychotherapie. Ze heeft verschillende boeken geschreven, waaronder de boeken Boos en Afscheid Nemen. In beide boeken wordt veel aandacht besteed aan de emotie boos zijn.

Dit is het vervolg van het artikel dat in NEL 7 staat, wil je het hele artikel vanaf het begin lezen (deel 1) dan kan dat via deze link.

Maartje: Je zegt dat het erkennen van de pijn dus essentieel is bij heling. Niet altijd komt er erkenning dat lijkt me lastig, maar soms is er wel erkenning maar helpt die niet. Ik ken twee mensen die hun volwassen dochter zijn verloren bij een arbeidsongeval dat door een slordigheid van de werkgever (een multinational) is veroorzaakt. Uiteraard zijn die ouders enorm boos. Er is een hele procedure gestart en deze multinational heeft schuld bekend en excuses aangeboden voor zover dat kan. Maar de moeder is nog steeds zo enorm kwaad. Ze merkt dat ze nu mensen in haar omgeving begint te verliezen. Zij wijt dat aan het feit dat mensen niet begrijpen hoe het is om een kind te verliezen, daar gooit zij het op. Maar ze etaleert dat met zoveel boosheid dat ik denk dat ze daar mensen mee afschrikt. Wat is hier aan de hand?

Riekje: ‘Zo te zien houdt zij, zoals je dat noemt, het vuurtje brandend. Het vuurtje in deze is haar pijn. Zo te zien durft ze haar pijn niet te voelen, maar blijft ze haar woede voelen en naar buiten brengen. Mensen haken dan op een gegeven moment af. Want het is heel onaangenaam om zo’n kwaad iemand om je heen te hebben en het is ook een beetje onterecht om na excuses en erkenning heel kwaad te blijven. Want wat wil je nog meer? Wat moeten en kunnen mensen nog  meer doen? Vaak blijven mensen dan harrewarren over geld, maar daar kun je tot in de eindeloosheid over doorgaan. Belangrijker is, dat de vrouw gaat inzien dat de mensen die erbij betrokken waren, het waarschijnlijk ook vreselijk vinden dat dit is gebeurd. De vrouw zou misschien kunnen proberen om meer de kant van vergeving op te gaan.’

Maartje: Is vergeving de andere kant van boosheid?

Riekje: ‘Ik zou pijn en verdriet de andere kant van boosheid noemen. Boosheid is het vermijden van pijn, vergeving is juist het erkennen van pijn, maar desondanks je hart opnieuw openen voor degene die jou die pijn heeft aangedaan en de verbinding weer herstellen. Daar komen meestal niet hele grote woorden aan te pas, zo van: ‘Ik vergeef je!” Het belangrijkste bij vergeven is dat de ander ziet hoeveel pijn jij hebt, daar de volle grootte van erkent en kan zeggen (en menen): ‘Wat erg voor jou’. Die pijn hoeft ‘de dader’ zelf niet exact zo te voelen. Het klopt: niemand niet kan voelen hoe het is om een kind te verliezen als hem dat zelf niet is overkomen, maar iemand kan wel erkennen dat dit heel erg pijnlijk is. Wanneer je ziet en gelooft dat de ander je pijn werkelijk ziet en erkent, werkt dat helend. Maar de vrouw uit dit voorbeeld kan (en wil?) kennelijk niet toelaten dat de ander haar pijn ziet en erkent.

Wat zeker niet helpt is zeggen: “Het gaat wel weer over”, of: “voor mij zou dit niet zo zijn”. Het gaat het helemaal niet om wat de ander vindt of denkt. Iemand die zich het slachtoffer voelt van iets, heeft erkenning nodig van zijn pijn. Als hij werkelijk erkenning voelt van ‘de dader’, dan komt er een soort opluchting en kan er vergeving ontstaan.’

Maartje Sommige voelen de boosheid en uiten hem en sommige trekken zich terug. Zoals Kim, wat bepaalt wat je doet?

Riekje: ‘Die vraag leidt naar de kwestie: nature or nurture. Aanleg of opvoeding? Volgens mij is er altijd sprake van beide: iets zit in iemands karakter, maar er gebeurt vaak ook van alles in de opvoeding. In veel gevallen hebben mensen die niet boos durven te worden, in hun jeugd een enorme rem gekregen op hun woede. Die zijn bijvoorbeeld streng opgevoed of ze werden gestraft als ze kwaad werden. Voor hen was boos worden gevaarlijk. Dus dat hebben ze afgeblokt. Maar het is ook wel een beetje een ‘vrouwending’, vrouwen durven over het algemeen niet zo makkelijk kwaad te worden. Als mensen niet boos durven te worden, dan is hun dat meestal in hun jeugd afgeleerd. En het is vrouwen jarenlang collectief afgeleerd. Omdat vrouwen lief en braaf moesten zijn. Als ze boos waren werden zij daarom veroordeeld als een heks of een kenau. Vandaar dat vrouwen meestal proberen vrede te stichten of gaan pleasen: Wees niet boos op mij.’

Maartje: Wat gebeurt er als je je boosheid niet uit maar juist inhoudt?

Riekje: ‘Woede is niet slecht, zoals ik al zei, woede is logisch en het is goed om eventuele woede bij jezelf op te merken, want als je het onderdrukt, gaat het ‘ondergronds’. Dan manifesteert het zich op den duur misschien in valsheid, giftigheid, verbittering of zelfs in ziektes. Hoge bloeddruk of slaaploosheid, dat soort dingen. De motor staat aan maar er komt niks uit.’

Maartje: Maar Kim en haar partner zijn uit elkaar, zij kan haar boosheid niet meer uiten. Waar moet zij met die boosheid naar toe?

Riekje: ‘Ja dan denk ik als therapeut natuurlijk meteen: ga in therapie. Als ik Kim op mijn spreekuur zou krijgen, dan zou ik zeggen: ‘Stel je maar voor, daar zit ie. Wat zou je tegen hem willen zeggen?’ En dan zou ik haar stimuleren alles wat ze te zeggen heeft, naar buiten te brengen. Inclusief al haar woede.’

Maartje: Maar ze krijgt geen erkenning meer?

Riekje: ‘Bij deze manier van werken visualiseer je de ander voor je en op het moment dat je werkelijk gezegd hebt wat je te zeggen hebt, kun je nagaan hoe die ander dan naar je kijkt. Als je dan ziet dat de ander je werkelijk begrijpt, ontstaat er altijd rust en kun je je pijn voelen en met de ander delen. Je hebt dan in feite je ‘innerlijke partner’ de waarheid verteld en die ‘innerlijke partner’ heeft je begrepen. Dat geeft de rust. Je hebt daarna geen begrip van de feitelijke partner meer nodig. Het zou heel mooi zijn geweest als Kim uit het voorbeeld dat had gekund, want alles bij elkaar is dit een hele tragische geschiedenis.’

Verwachtingen en behoeftes

Riekje: ‘Er zijn verschillende redenen om boos te worden. Zoals ik al zei is boosheid altijd logisch, want er zit pijn onder. Bij het overleden kindje is die pijn heel logisch en begrijpelijk.

Maar het is ook de moeite waard om eens bij jezelf na te gaan welke verwachting je eigenlijk hebt en of die verwachtingen wel reëel zijn. Misschien had je iets gehoopt of verwacht en gebeurde dat niet. Je kunt daar dan heel boos over worden, maar als dat heel vaak gebeurt en misschien ook regelmatig bij dezelfde persoon, dan is ook wel eens een keer goed om bij jezelf na te gaan: ‘Wat voor verwachtingen heb ik eigenlijk? Hoe realistisch zijn mijn verwachtingen?’ Dat je kind blijft leven is een terechte verwachting, dus de pijn die het doet als die verwachting niet wordt bewaarheid is terecht. Maar je kunt ook verwachten dat je man je elke dag een ontbijtje op bed brengt en boos worden als hij dat niet doet, maar is die verwachting eigenlijk wel terecht? Nee. Dus zijn je pijn en je boosheid wel terecht? Ook niet. Bij nadere beschouwing zal altijd blijken dat je een deel van je verwachting het beste maar kunt opgeven, omdat ze niet erg realistisch zijn. Als je dat doen, word je ook niet meer teleurgesteld.

Dus neem jezelf van tijd tot tijd onder de loep. Vraag je af waar je je aan stoort en kwaad over maakt. Kijk niet alleen naar je pijn, maar ook naar de laag daaronder: de oorzaak van je pijn; je verwachtingen en (eventueel neurotische) behoeftes. Het laatste deel van mijn boek Boos gaat hier over. Het voert te ver om het er in dit artikel nog uitgebreid over te hebben, dus iedereen die hierin is geïnteresseerd, verwijs ik graag naar dat boek.’

Meer over Riekje en haar werk www.centrumboswijk.nl en www.boswijkinstituut.nl
Boeken: Afscheid en boos via Uitgeverij de Toorts

Lees het hele artikel en meer in NEL 7