Rouwcomplimenten: ik kan ze niet aanhoren

rouwcomplimenten

‘Wat goed zeg, hoe je hiermee omgaat. ‘Ik hoor het mezelf zeggen tegen iemand die laatst zijn vrouw verloor en achter is gebleven met drie kleine kinderen. Hij reageert niet.

Ik bedoel het als compliment, maar ik heb er meteen spijt van. Hoe kon ik dát nou zeggen? Drie jaar geleden vond ik het verschrikkelijk als iemand tegen me zei dat het ‘goed’ of ‘knap’ was, hoe ik met het verlies van Job omging.

Rouwcomplimenten. Anderen bedoelen het vast goed. Als hart onder de riem. Als bevestiging. Maar op één of andere manier kon ik ze niet aanhoren. Ik ontving ze veelvuldig, in verschillende varianten. Iets in de trant van: ‘Zoals jij met het verlies omgaat, dat zou ik zelf echt niet kunnen hoor’, ‘Wat knap zeg, wat je allemaal doet en zegt’, ‘Je kan trots zijn op de manier waarop je rouwt’ of ‘Wat doe je dat goed’.

Mijn reactie op die rouwcomplimenten was eigenlijk altijd hetzelfde: ‘Ik doe ook maar wat.’

Het heeft me altijd bezig gehouden. Waarom kon ik zo’n compliment niet gewoon aannemen? Gewoon ‘dank je wel’ zeggen, zoals wanneer iemand zegt dat je een mooie trui aan hebt.

Terwijl ik wat ongemakkelijk werd na zo’n compliment, dacht ik ondertussen altijd: wat kun je eigenlijk goed doen aan omgaan met verlies? Als ik het kan, kan jij het ook. Je doet het gewoon. Er is geen andere optie. Daar is toch niks goed of fout aan? En soms dacht ik… wie ben jij eigenlijk om te bepalen dat ik het goed doe? Dat bepaal ik zelf wel.

Ik kwam er pas later achter wat me zo dwars zat. De eerste tijd na het verlies van Job was zo’n kwetsbare periode, dat zo’n rouwcompliment vooral voelde als een beoordeling.

En een beoordeling op de schaal van rouw. En daar zat ik nou net niet op te wachten. Want als je een ‘goed’ kan halen voor rouwen, dan kan er dus ook een kans zijn op een ‘onvoldoende’. En een onvoldoende voor verdriet, dat kan toch niet?

En verder kwam ik er ook nooit precies achter wat iemand precies bedoelde met een rouwcompliment. Wat was er dan zo knap? Ik kreeg er nooit echt mijn vinger achter.

Is het goed dat ik elke ochtend uit bed kwam misschien? Dat ik zonder huilen kon praten over Job? Dat ik mijn dochtertje op tijd te eten gaf en mijn vrolijke gezicht opzette om met haar te spelen? Dat ik de deur uitging om boodschappen te doen? Dat ik probeerde hoopvol en positief te blijven?

Heel fijn en lief, dat andere mensen dit bestempelen als ‘goed’, maar voor mij voelde het lang niet altijd zo. Die eerste periode voelde vooral als overleven. En overleven, dat doe je gewoon. Daar is niks goed of fout aan. Het is opstaan, eten, je ene voet voor de andere zetten, doorademen en weer naar bed gaan… En hopen dat je niet helemaal gek wordt.

Is er dan een alternatief voor het geven van rouwcomplimenten? Nou nee. Behalve dan misschien een luisterend oor bieden. Een vraag stellen, zonder te oordelen. En na die vraag een lange stilte laten vallen, zodat de ander de tijd krijgt om de stilte te vullen met een eerlijk antwoord.

Maar wat vraag je dan? Nou gewoon. ‘Hoe gaat het vandaag met je?’, ‘Worstel je ergens mee?’of misschien wel deze: ‘Hoe is het om jou te zijn?’ Die vind ik de allermooiste.

Klinkt zo gemakkelijk, luisteren zonder te (be)oordelen. Maar het blijkt nog verdomde moeilijk. Daar kwam ik deze week wel achter.

Lees hier alle blogs van Sophie.