‘Het is beter als je je stilgeboren baby niet ziet’ (Deel 2)

stilgeboren

Dat was de overtuiging die er heerste is de jaren ’70 en ’80. In de jaren 90 werd het als ietsje beter maar nog is er weinig aandacht en openheid over stilgeboren baby’s. Dat maakt het rouwproces zoveel complexer. Alles wat weggestopt is komt uiteindelijk weer terug, altijd!

Milan & Timo werden  20 jaar geleden geboren

Petra Brekelmans: ‘Het was mijn eerste zwangerschap, het bleek een tweeling te zijn. De zwangerschap ging goed. De paar kleine klachten die ik had werden gerelateerd aan de tweelingzwangerschap. Maar toch, op een ochtend na een nacht met veel rugpijn en buikpijn, braken de vliezen van Milan. Arthur en ik sprongen direct in de auto op weg naar het ziekenhuis. Daar besloten ze na enig overleg me toch op te nemen. Ik was nog niet echt in paniek. Ik ben in het ziekenhuis dacht ik, en vruchtwaterverlies hoeft niet ernstig te zijn? Je maakt steeds nieuw aan, toch? De week, dat ik opgenomen was, was wel heel angstig. Een regelrechte hel. Ik heb veel nachtmerries gehad, weeënremmers, infusen.

Geef het maar op

Elke dag maakten ze een echo om te kijken hoe het met de kindjes was gesteld, we zagen hun hartjes kloppen. Dat was de enige beweging, verder gebeurde er weinig. Ik heb wel gedacht, geef het maar op jongens. Jullie hebben zoveel meer nodig dan dat jullie nu kunnen krijgen om een volwaardig menselijk bestaan te hebben. De grens om levensvatbaar te zijn lag toen nog op 25 weken daar waren we nog lang niet en dan was het ook nog een tweeling. Ik gunde ze zoveel meer. Later heb ik wel gedacht, hoe kan je dat nou denken als moeder? Wens ik mijn eigen kinderen de dood in? Ze hebben het opgegeven. Nadat thuis de vliezen van Milan waren gebroken, braken een paar dagen later de vliezen van Timo in het ziekenhuis. Toen wist ik dat het ook geen zin meer had om te hopen. We zagen de dagen daarna wel elke dag nog kloppende hartjes bij elke echo, maar op donderdagochtend 18 juni waren allebei hun hartjes gestopt. Het was een shock en tegelijkertijd een opluchting. Eerlijk gezegd kan ik niet meer zo goed bij het gevoel wat ik toen had. En dat is misschien ook maar beter. Ik wil me niet meer voelen hoe ik me toen voelde. Die scherpe, rauwe pijn.

Dit artikel staat in NEL 2

Niet vanzelf

Eerst werd Milan geboren en daarna Timo, het ging niet vanzelf. Ze lagen in stuit, de weeën kwamen niet goed op gang. Uiteindelijk werd Milan geboren. Timo was nog niet ver genoeg ingedaald, dus kreeg ik opwekkers toegediend. Toen Timo met zijn beentjes en één armpje geboren was, moest ik stoppen met persen. Mijn baarmoedermond zat om zijn hoofdje en er moest gewacht worden totdat de opwekkers hun werk goed gingen doen. Meer dan een uur heb ik zo gelegen. Milan in mijn armen en Timo half geboren tussen mijn benen. Het is ruim 22 jaar geleden gebeurd, we kregen weinig aangereikt. ‘Laat ze maar naar de koeling brengen, want ze worden er niet mooier op’, was één van de eerste reacties van de verpleegster. Nu denk ik, hoe heeft ze dat in godsnaam kunnen zeggen? Maar toen accepteerde ik dat advies. Ik heb ook geen spijt van de dingen die ik wel of juist niet gedaan heb. Ik wist niet beter en toen voelde het goed en daar heb ik me al die jaren aan vastgehouden.

Uurtje gezien

Ik heb ze maar een uurtje gezien. Daarna moesten ze naar de koeling, omdat we obductie wilden laten uitvoeren. Nu weet ik dat ze daar helemaal niet voor in een koeling hoeven. Je kunt je kindje tot aan de obductie ook gewoon mee naar huis nemen, dankzij de watermethode. Achteraf gezien is dat uurtje natuurlijk veel te kort geweest. Ik heb te weinig echte herinneringen kunnen maken. Er zijn wel twee mooie foto’s gemaakt. Eén van ons als gezin, en één van de kindjes in het couveusebakje met een dekentje mooi over ze heen en een roosje bij hun hoofd. Er zijn meer foto’s maar dat zijn de ‘lelijke’ foto’s. Daar liggen ze gewoon ‘neergekwakt’ op een laken met allerlei bloedvlekken erop. Toch ben ik ook met die foto’s erg blij. Via het ziekenhuis werden we gewezen op een uitvaartondernemer ‘die wel ervaring had met het begraven van kinderen’. Ik heb er weinig van gemerkt. In mijn herinnering was het een oude, magere, lange man met een zwarte jas en een zwarte hoed. Hij heeft weinig ideeën aangereikt. We hebben hem het kistje laten uitzoeken, we gaven alleen aan dat we ze samen in een wit kistje wilden leggen, hij adviseerde de muziek: And the birds were singing (et les oiseaux chantaient) van de cd sweet people. Wat we prima vonden omdat we zelf geen enkel idee hadden. Wij hebben onze pastoor, die de begrafenismis van mijn vader 10 jaar eerder had gedaan en de bruiloftsmis van Arthur en mij in 1994 heeft verzorgd, gevraagd of hij het misje in de ziekenhuiskapel ook wilde verzorgen. Het ‘kleine’ bloemstukje dat we hebben laten maken in blauw en wit was nog te groot voor op hun kistje. Dat is alles wat we gedaan hebben voor en met onze jongens. Na de crematie heeft de begrafenisondernemer ons laten weten wanneer Milan & Timo waren gecremeerd en heeft hij hun as bij ons thuis gebracht. Dat was alles. We hebben ze niet kunnen wassen, niet aan kunnen kleden, geen gedichtje kunnen voorlezen of een woordje kunnen doen. Het staat allemaal in schril contrast met wat er nu mogelijk is. Maar toen voelde het goed en daar houd ik me aan vast. Het enige waar ik spijt van heb is dat ik bij het afscheid met mijn vingers slechts één kusje op het ‘kistje’ heb gegeven. Waarom geen twee kusjes rechtstreeks op het kistje voor mijn twee kinderen die erin lagen?

Accepteren

Toch heb ik het verlies vrij snel in mijn leven kunnen verweven. Ik heb het kunnen accepteren voor wat het was. Het schamele afscheid na de korte tijd dat ik ze maar bij me heb kunnen houden, heeft er bij mij niet voor gezorgd dat het trauma nog groter is geworden dan dat het al was. Dat ik vrij snel weer zwanger was, heeft daar zeker toe bijgedragen. We hebben nog een dochter en een zoon gekregen. Mijn dochter maakt nu schaduwfoto’s van gezinnen mét kindjes die er niet meer zijn. Zo hebben Milan & Timo haar ook iets heel moois gebracht waarmee zij anderen weer iets moois kan brengen. Ook heeft het me geholpen dat ik anderen kon helpen. Milan & Timo zijn in juni geboren. In augustus heb ik TweelingEngeltjes opgezet. Ik was zelf op zoek naar lotgenoten en ik wilde er graag voor anderen zijn. Dat is gelukt. Ik ben zo trots op mijn mannetjes. Ondanks hun veel te korte bestaan hebben ze voor zoveel liefde gezorgd en zoveel hulp aan andere ouders kunnen bieden die ook een tweeling moeten missen. Ik ben er trots op dat die verdrietige gebeurtenis uiteindelijk omgezet is in iets hoopvols en liefdevols, dat hebben ze toch maar mooi voor elkaar gekregen.

Hoe was het voor de verpleging?

Deborah Meeuwissen (57) was verpleegkundige op een verlosafdeling in de jaren tachtig. Ik vroeg haar hoe er in die periode om werd gegaan met stilgeboren kinderen. En, waar ik zo benieuwd naar ben: hoe dat was voor de verpleegkundigen zelf? De richtlijnen waren toen: snel weghalen, niet te veel laten hechten. Was de verpleging het daar ook mee eens?

‘De voldragen kinderen werden in die periode wel al vaker bij de moeder gelegd en soms werden er zelfs voetafdrukjes gemaakt. Maar nog steeds was het advies: snel afhandelen, professioneel zijn en de protocollen volgen. Voor de te vroeg geboren kindjes was er heel weinig ruimte. Die werden helemaal snel meegenomen, de ouders konden amper zien hoe hun overleden kindje eruit zag.

Ik begreep die werkwijze niet, maar toch waren er veel verpleegkundigen die daar in meegingen. Als je mij vraagt hoe dat kan, dan denk ik dat het met angst te maken had. Zowel de artsen als verpleegkundigen vonden zo’n situatie vaak moeilijk en verdrietig. Als er dan een protocol is dat je kunt volgen, dan geeft dat houvast. Papieren en formulieren invullen is een valkuil waarin je je kunt verschuilen. In deze situatie, met zoveel verdriet en de onmacht van de ouders, word jij ook geraakt in je machteloosheid. Als er dan richtlijnen zijn, of die nou in het belang zijn van de ouders of niet, hoef je niet zelf na te denken, niet zelf te voelen. Want stel je voor dat jij er emotioneel van wordt, dat is niet professioneel, vonden ze in die tijd. Ik was het daar niet mee eens. Als ik moest huilen omdat een kindje dat dood ter wereld kwam, betekende dat niet dat ik mijn werk niet kon doen. Misschien kon ik het juist wel beter doen. Ik denk dat veel verpleegkundigen en artsen deze situaties heel spannend vonden en dat angst, door niet professioneel te kunnen zijn bij het tonen van je emoties, een grote rol speelde.’