Ik heb het geluk om moeder te zijn van Sara, en ook nog eens bonus-oma van drie prachtige kleinkinderen. De middelste van acht jaar is heel direct en vraagt zonder opsmuk wat het wordt.
Yes! En hij slaat zijn gebalde vuist naar beneden van enthousiasme. Begraven en niet cremeren! Hij vindt cremeren oersaai, je ziet niet eens het vuur. Maar begraven is volgens hem cool want er komt zand aan te pas. En dat betekent voor hem scheppen, scheppen en nog eens scheppen. De beleving van onze kleinkinderen rondom het overlijden van hun jonge tante Sara van zeventien, is ronduit ontwapenend. De jongste van zes jaar zegt op de dag vóór de uitvaart tegen mij: ‘Ik ga morgen naar Sara, ga jij ook oma?’ Ik voel onmiddellijk hoe logisch deze vraag voor haar is en besluit er luchtig op te reageren: ‘Uhm ja….als ik tijd heb denk ik wel dat ik ga ….’ Ze beseft even niet dat ik naast oma zijn, ook nog de mama van Sara ben. Ik kan er de humor wel van inzien.
Ik ben een moeder met een graf
Ik bezoek praktisch elke dag het graf van mijn kind, ze ligt dichtbij. Meestal kom ik er beter vandaan dan dat ik er naartoe ga. Wat me precies helpt hierin is lastig onder woorden te brengen. Echte emotie voel ik daar niet, het is eerder een plek om nog voor mijn kind te zorgen: blaadjes aanharken, kaarsjes aansteken, water van de bloemen verversen. Het doet me goed als ik zie dat iemand mij vóór is geweest: een kaarsje brandt al of er is iets nieuws weggelegd. Op haar graf van cortenstaal staat een huisje dat symbool staat voor ons huis waarin ze geboren én gestorven is. Daar doorheen loopt een ijzeren ring, haar levensweg. En aan die ring hangt van alles: poppetjes, sleutelhangers, oortjes, armbandjes. Iemand kan hier iets achterlaten voor haar, een symbool van verbinding. Ik voel heel duidelijk dat het niet mijn graf is, dus dat iedereen daar vrij is te doen wat nodig is. De grote oude boom waaronder ze ligt, waakt over haar. De frutsels die erin hangen dansen met de wind mee. Het lijkt alsof ze wordt omarmd door de wijde beschermende takken.
Ze ligt onder een deken van sneeuw
In de winter voel ik voor het eerst de pijn daar. Door de vorst is de grond keihard geworden, de bomen zijn akelig kaal. En het heeft veel gesneeuwd. Voorzichtig schuif ik met mijn voeten over het stenen klinkerpad naar haar graf, het is glad vandaag. Als ik om me heen kijk merk ik dat de begraafplaats zo anders is: het ziet er zo doods uit, zo intens stil en verlaten. En even verderop ligt dus mijn kind, alleen en onder de grond. Enkel toegedekt met een witte deken van sneeuw. De tranen rollen over mijn wangen, dit is niet wat je als moeder wenst voor je kind. Op eerste kerstdag fiets ik moedig in de winterkou met tegenwind naar het graf. Een mantra zingt door mijn hoofd: ik ben een moeder zonder kind, ik ben een moeder met een graf. De mensen die dicht bij de begraafplaats wonen zien me elke dag rijden. Wat zullen ze van me denken? Daar gaat ze weer, ach die arme vrouw toch. Ik ben een moeder zonder kind, ik ben een moeder met een graf.
‘Do not stand at my grave and weep’
We hebben hierover met elkaar kunnen spreken. Wat ze wil, mocht het ooit zover komen. Ze heeft geen voorkeur voor begraven of cremeren vanwege de stellige overtuiging dat ze daar niet is. Het gedicht van Mary Elizabeth Frye heeft ze als leidraad: “Do not stand at my grave and weep, I am not there, I do not sleep. I am a thousand winds that blow……….I am not there. I did not die”. Een prachtige tekst die zo hoopvol is voor mij. Ze is dus overal om me heen en ik kan haar altijd bij me hebben. Thuis, bij het graf, maar ook bij een boom in de tuin of bij het altaartje met foto’s. Misschien ervaar ik daarom geen directe emotie bij het graf, omdat ik voel dat ze daar niet is. Toch, de stilte op de begraafplaats doet me goed, het tjilpen van de vogels bij de ontluikende lente. De brutale ekster die heel zachtjes dichterbij probeert te komen om haar blinkende waxinelichtje te pikken. Een kort praatje met de tuinman daar die me inmiddels kent.
Buurtzorg 3.0 op begraafplaats
Het is in december Lichtjesdag op de begraafplaats, elke bezoeker krijgt van de begraafplaats-stichting een kaarsje om op de graven te zetten. Er is koffie, thee en chocomel, veel mensen komen er op af. De buren vóór en rechts van Sara liggen er maar stilletjes bij, de graven lijken niet bezocht te worden. Ik besluit om op deze vier aanleunende graven een eigen lichtje te plaatsen en even rondom de bladeren wat aan te harken. Dit is Buurtzorg 3.0 klinkt het in mijn hoofd, en ik moet erom lachen. En mijn kind, ze vindt het wel prima zo en zegt nog steeds dat ze daar niet is. En ik, ik weet dat kind, maar toch blijf ik gaan. Ik vind het fijn om nog rondom jou bezig te zijn, iets te kunnen doen. En ook omdat het nu even om mij gaat lieve Saar, waarvan akte.
Elsbeth heeft haar eigen praktijk Amon Coaching