Bij Morris werd bij de twintig weken echo een ernstige hartafwijking geconstateerd. Tim en Manon hebben moeten besluiten om hem met 23 weken op 15 januari 2019 geboren te laten worden.
Dit artikel staat in NEL Magazine 1 bestel NEL #1 of NEL #2 op www.nelmagazine.nl
Toen Morris geboren zou worden wisten jullie dat hij meteen zou overlijden. Keek je er evengoed naar uit?
‘Ja zeker, ik was heel erg benieuwd naar hem. Dat hij geboren was waren we ook gelijk verliefd. We hebben hem niet levend in onze armen gehad maar we waren toen vooral blij. De eerste paar uur hebben we alleen maar naar hem gekeken. Hij was zo mooi. Dit is ons eerste kind. Dus we wisten niet hoe het is als je kindje levend ter wereld komt. Het was gewoon een geboorte voor ons, zoals het hoort te zijn. Ondanks dat we het anders hadden gewild, hebben we het als heel mooi ervaren.’
Jullie hebben Morris mee naar huis genomen, reageerden mensen anders naar jou dan naar Manon?
‘Ja, maar dat merkte ik al voordat hij geboren was. Sommige vrienden gaven me wel een knuffel of vroegen hoe het ging, na de twintig weken echo. Maar er waren er ook veel die zeiden: “Oh joh het komt de volgende keer wel goed.” Terwijl ik helemaal niet bezig was met de volgende keer. Ik wilde zo graag dat het goed kwam met Morris. Mannen troosten je dan toch op een andere manier dan vrouwen dat doen. Vrouwen begrijpen beter dat er verdriet is. Bij mannen is het gelijk van “Nou ja, komt wel weer goed”. Alsof ze willen zeggen, laten we het over iets anders hebben. Ook waren er wel jongens die het gingen ontwijken, dat vond ik moeilijk. Die niet wilden komen kijken toen Morris thuis was. Die heb ik echt wel een beetje moeten overhalen. Want ja, ik wilde hem wél heel graag laten zien, ik was trots. Ik wilde hem graag delen. De vriendinnen van Manon en ook zelfs de vriendinnen van mijn vrienden zijn vaker langs geweest. Ook al heb ik mijn vrienden wel duidelijk proberen te maken dat ik het heel belangrijk vond. Ik ben ook erg emotioneel geweest, ik kon dat wel laten gaan. Maar je maakt toch minder snel contact hierover met jongens. Meiden vragen sneller hoe het met je gaat. Die stappen er makkelijker op af. Mannen wachten meer af. Zo van: als we het er niet ver hebben, dan is het er niet.’
Ben je teleurgesteld in je vrienden?
‘Nee dat ook niet echt. Van de meesten wist ik wel dat ze zo zouden reageren. Ik werd er niet door overvallen. Maar er gebeurde ook mooie dingen. Een aantal maanden later kwam ik in de kroeg een oude vriend tegen met wie ik altijd goed kon praten. Hij had de hele situatie niet van dichtbij meegemaakt dus toen ik mijn verhaal aan hem vertelde brak ik. En hij, een grote gast van ruim twee meter, zat daarna samen met mij te janken aan de bar. Hij liet me ook gewoon mijn verhaal vertellen. De meeste willen het gesprek overnemen of zeggen snel “Ah joh het komt wel goed”. Ze willen je problemen oplossen ofzo. Maar hij zat gewoon te luisteren, dat was fijn.’
Tegen wie kan je wel over Morris vertellen?
‘Sowieso natuurlijk Manon. Wij hebben altijd erg goed contact daarover. Gewoon thuis. Dat voelt als een veilige haven. Thuis is Morris er altijd. In onze gesprekken en op de foto’s hier voelt hij dichtbij. Ik ben ook graag thuis, ik hoef niet zo nodig meer weg. We denken ook heel vaak mooi aan hem. Niet meer alleen in verdriet. We denken meer in liefde. We hebben ook veel rituelen. Als we naar het strand gaan dan schrijven we altijd zijn naam in het zand. En de schaal met water waar hij thuis in lag, die staat er nog. Nu met kaarsjes erin. Het water waar hij zelf in heeft gelegen, dat konden we niet weggooien. Dat hebben we op zijn kamertje laten verdampen. En we hebben een klein beetje in een afgesloten bakje gedaan. Elke avond geven we een kus op zijn foto. En we vertellen aan hem wat we die dag hebben meegemaakt. Hij voelt het sterkste tussen ons samen. Er is geen sterkere verbinding over Morris dan tussen ons.’
Ben je snel weer aan het werk gegaan?
‘Ik ben twee weken thuis geweest en daarna langzaamaan begonnen. Ik had net een nieuwe baan dus ik moest ook wel weer beginnen, vond ik. Zij waren gelukkig erg betrokken. Maar vanuit het UWV werd er wel druk gezet. Na een week werd ik gebeld met de vraag of ik dacht die week erna weer aan het werk te kunnen. Er werd vanuit het UWV heel anders op mij gereageerd dan op Manon. Zij kreeg alle ruimte. Voor mij was het te snel, maar voor Manon ook. Die had mij ook nog nodig. Zij had het heel zwaar en zat thuis in haar eentje te malen. Vreselijk vond ik dat. Ik vond het soms lastig op m’n werk. Ik merkte dat ik de stress minder goed aan kon. Vroeger kon ik veel sneller schakelen, nu werd het me eerder te veel. Dan had ik het moeilijk als ik terugreed in de auto naar huis. Dan voelde ik me schuldig dat ik die dag niet zoveel aan Morris had gedacht, dat ik te veel met mijn werk bezig was geweest.’
Werd er op je werk over Morris gesproken?
Weinig. Er waren wel een paar collega’s die me steunde. Maar er is veel flexwerk bij ons, dus ik zit vaak met mensen die ik verder niet ken, die weten niet eens wat er gebeurd is. Er zijn ook weinig haakjes om zomaar over Morris te praten. Je begint er niet zomaar over. Soms probeer ik dat wel. Dan vertel ik dat we in het weekend naar het lichtjescafé zijn geweest (een ontmoetingsplek waar je over je overleden kind kan praten) en het gesprek die richting op te brengen. Dan probeer ik het zo een beetje in leven te houden. Dat lukt meestal wel. Maar het is moeilijk. Je hebt een enorme rugtas maar niemand ziet hem zitten.’
Zou je het fijn vinden als mensen het er vaker over zouden hebben?
Ja het is altijd goed als mensen naar Morris vragen. Maar het zijn niet altijd open vragen. Het gebeurt regelmatig dat er mensen naar je toe en die vullen zelf al mijn antwoord in. Zo van: “Het gaat wel weer beter met je hè…” Tja, dan kan je al niet zoveel kanten meer op. Als dat het antwoord is dat je wil horen dan ja, het gaat beter, zeg ik dan maar. Maar het is altijd fijn als mensen naar hem vragen, ik vind het nooit vervelend.
Ik denk dat voordat we zwanger waren van Morris dat ik het misschien ook nog niet zo zou begrijpen. Over het verdriet wat je kan hebben als je kindje doodgeboren is. Hoe heftig dat is. Pas nu je het zelf meemaakt weet je dat. Al vanaf het eerste moment dat je weet dat je een kindje gaat krijgen dan weet je hoe bijzonder het is. Vanaf de eerst echo, dat je zijn hartje ziet kloppen. Ja dan ga je zijn hele leven al uitstippelen. Dan ben je al papa.’
Heb je het gevoel dat je nog steeds vader bent?
Ja, nu weer wel. Het was een tijdje wat minder. Dat het weg leek ofzo. Ik zat ik niet lekker in m’n vel. Nu gaat het beter, ik begin ook meer voor mezelf op te komen. Meer mijn eigen weg te kiezen. Afgelopen weekend was het bijvoorbeeld Hargen aan Sail hier. Voorheen moest je dan drie dagen heen. Nu ging ik één avond en dat was eigenlijk al een opgave. Het is lastig want je komt een vrolijk hossende menigte binnen en je weet niet hoe jij je voelt, je weet niet hoe mensen gaan reageren of welke gesprekken er ontstaan. Maar ja iedereen heeft het erover dus dan ga je wel. En dan toch zijn er nog mensen die zeggen: “Ik snap niet dat je niet drie dagen gaat”. Dat vind ik lastig. Dat ik blijkbaar niet aan mensen uit kan leggen dat ik graag thuis wil zijn. Dat je je daarover moet verantwoorden ofzo.’
Ben je nog vaak verdrietig?
Dat is wel minder. Er zijn wel momenten dat het me aangrijpt. Ik kan wel heel verdrietig worden om het idee dat we die keuze hebben moeten maken. Ik had alles voor hem willen doen, maar die kans was er niet. Ik probeer dat wel eens tegen hem te zeggen. Als er ook maar één klein glimpje van hoop was, dan hadden we die gepakt. Al had ik een jaar bij je in het ziekenhuis moeten zitten dan had ik dat gedaan. Ik had hem zó graag willen laten zien dat ik álles voor hem over had gehad. Maar de beslissing die we hebben moeten nemen hangt niet als een blok aan ons been, we konden niet anders. Wat er wel moeilijk aan is is als mensen zeggen dat we de ‘goede’ keuze hebben gemaakt. Ik neem ze dat niet kwalijk maar dat denk ik: hoezo een goede keuze? Er was eigenlijk geen keuze. We wisten allebei dat dit het beste was voor Morris. Daar kan ik wel verdrietig van worden. Maar de meeste momenten dat we aan hem denken zijn momenten van liefde en trots. Dat ik gewoon heel blij ben dat wij hem dichtbij voelen. Ik had Morris niet willen missen, hij is gewoon van ons.’
Lees het verhaal van Mike, de vader van Benja, hij overleed toen hij twee maanden oud was.